WOORDENSCHAT DNT 2 VOORRONDE/RONDE 1/ RONDE 2

VOORRONDE



NEDERLANDSFRANS
Pagina 10
Zet je Nederlands weer in bewegingMet ton néerlandais à nouveau en mouvement
de beweging (en)le mouvement
het studiemaatje (de studiemaatjes)le copain
De vakantie is voorbijles vacances sont finies
Ik maak kennis metje fais connaissance
Ik zit in 't tweede middelbaarje suis en 2ème 
Dat kloptC'est juste
Laten we kennismakenfaisons connaissance
Ze zitten in dezelfde klasIls sont dans la même classe
Ik ben even oud als…Je suis aussi vieux que…
Stel je even voor !présente-toi
Ik zit in de tweede BJe suis en  2ème B
Pagina 11
De zomervakantieles vacances d'été
Ik ben op kamp geweestJe suis allé au camp
Hun vakantiefoto's liggen door elkaarLeurs photos sont mélangées
Sorteren (ik sorteer)classer
aan zeeà la mer
op kampau camp
met vriendenavec des amis
Pagina 12
Controleren (ik controleer)controler
dragen (ik draag)porter (un vêtement)
de armbandle bracelet
de kettingla chaîne
de beugell'appareil dentaire
het t-shirtle T-shirt
het zwempakle maillot de bain
de hoofdtelefoonle casque
de jeansbroekle jeans
steilraide, rigide
krullendcrollé
langlong
kortcourt
halflangmi-long
blondblond
donkerbruinbruin foncé
stoerrobuste
blijcontent
grappigmarrant
goedgeluimdbien disposé, de bonne humeur
Het juweel (de juwelen)le bijou
rood(rode)rouge
de zwemwedstrijdle concours de natation, la compétition
skateboarden (ik skateboard)faire du skate
het vriendschapbandjele bracelet d'amitié
de watersportle sport aquatique
pagina 13
dansen (ik dans)danser
turnen (ik turn)faire de la gym
zwemmen (ik zwem)nager
computeren (ik computer)être à l'ordi, travailler à l'ordi
lachen (ik lach)rire
mopjes vertellen (ik vertel mopjes)raconter des blagues
het mopjela blague
gekke bekken trekken (ik trek)faire des grimaces
de beschrijving(en)la description
raden (ik raad)deviner
fel (le)vif (couleur)
de lievelingskleurla couleur favorite
de keuzele choix
pagina 14
de smsle sms
het sms-berichtje(s)le message sms
het briefje (s)le petit message
Schrijven (naar)>ik schrijf naarécrire
uitzoeken(ik zoek het uit)sélectionner
opzoeken (ik zoek het op)rechercher (un mot au dictionnaire)
verbinden met (ik verbind met)relier
de passende fiche(s)la fiche adéquate
het dorple village
dicht bijprès
Latijnle latin
aardigaangenaam, sympathiek
nalezen (ik lees na)ik lees je tekst opnieuw
Dat is best leukC'est mieux 
Op het internet surfen (ik surf)surfer sur internet
Ik heb…….gevondenj'ai trouvé
Wil je met mij mailen ?(ik mail)Tu veux m'envoyer un mail .
Wil je met mij chatten ?(ik chat)tu veux chatter avec moi ?
Leer je graag Frans ?tu aimes apprendre le français ?
Leren (ik leer)apprendre
Vinden (ik vind)trouver
moeilijkniet gemakkelijk
tot mailsau revoir (mail)
Ik wil heel graag je penvriendin wordenje veux bien devenir 
Worden (ik word)devenir
Ik ben op zoek naarje suis à la recherche de
te gektrop fou
pennen (ik pen)corresponderen (ik correspondeer)
ontmoeten (ik ontmoet)rencontrer
Ik ben gek opje suis fou de
het fuifjela petite fête
de fuifla fête
het feestla fête
lol maken (ik maak lol)se marrer
Ik ben klaar metj'ai fini
terugkomen (ik kom terug)revenir
AJBalsjeblieft
AUBalstublieft
pagina 15
aan de kustà la mer
Lijkt het je wat?ca te dit ?
het gebouwla bâtiment
wi( witte)blanc
groot(grote)grand
Het vakla matière
mijn lievelingsvakma matière favorite
Lichamelijk opvoedingla gym 
sportief (sportieve)sportif
Dat luktça correspond, ca marche
Gaat dat ?ca va ?
de moedertaalla langue maternelle
hartstikke leuksuper chouette
een heleboek cadeausveel cadeaus
de wekkerle réveil
het dagboekle journal intime
het stripverhaal(verhalen)la BD
tof (toffe)chouette
de feestneusle fêtard
Ik heb een hekel aanj'ai horreur de 
koud weer/warm weertemps froid, chaud
het weerle temps
saaiennuyeux
supervlugsuper vite
supergoedsuper bien
tot chatsau revoir à notre prochain chat
extra belangrijktrès important
dank je voor de uinodigingmerci pour l'invitation
het kattenbelletjepetit coup de fil
pagina 16/17
Op de pagina hiernaastsur la page ici à côté
de jongerenles jeunes
de bende vriendenla bande d'amis
Wie zou je graag leren kennen ?qui aimerais-tu apprendre à connaitre ?
kiezen (ik kies)choisir
het uiterlijkl'aspect extérieur
het haarles cheveux
het oogl'oeil
Ziet je vriend er goed uit ?ton ami -t-il l'air bien ?
het gezinde familie
Ben je enig kind ?es-tu enfant unique ?
vragen stellen (ik stel)poser des questions
de buurle voisin
het buurmeisje(s)la voisine
de buurjongen(s)le voisin
meedoen (ik doe mee)participer
de bediende(n)l'employé
pagina 18
het vakla matière
de draad (draden)le fil
het schoollevenla vie à l'école
wiskundemath
biologiebio
aardrijkskundegéo
Latijnlatin
Engelsanglais
Lichamelijk opvoedinggym
muzikale opvoedingmusique
plastische opvoedingéducation plastique
geschiedenishistoire
economieéconomie
milieustudieEDM
informaticainformatique
technologische opvoedingtechno
Op het vierde uuren 4ème heure
Ik krijg LOj'ai gym
de leerkracht(en)le prof
verzinnen (ik verzin)imaginer
Pagina 19
het materiaalle matériel
de schoolbenodigheid (heden)le nécessaire scolaire
checken (ik check)vérifier
Klopt dat ?c'est juste ?
Pagina 20
Nederlandstalig néerlandophone
Franstaligfrancophone
Vorig jaarla semaine passée
ze zat in (ovt)>zittenelle était en 
de onderwijzeresl'institutrice
ze gaf (ovt)>gevenelle donnait
logeren (ik logeer)>logeerde(n)(OVT)loger
op een blog posten (ik post)poster sur un blog
Ik mis jullie allemaalvous me manquez
Dat valt nog mee!ca me convient encore
de klassenleraarle responsable de classe
benieuwdcurieux
de schoolpoortle porche
opstaan (ik sta op)se lever
vroeger>vroegplus tôt
Ik ben sterker danje suis plus fort que
Ik ben jaloers op…je suis jaloux sur/de
sms'en (ik sms)envoyer un sms
antwoorden op (ik antwoord)répondre
beantwoorden (ik beantwoord)répondre
de/het roostel'horaire















































































































































































































































































































































































































RONDE 1

Leerboek, p. 21 Zij
opnieuw
de nouveau, à nouveau
gestart (starten)
pp de (démarrer, mettre en marche)
verblijf (-ven), het
séjour, le
Leerboek, p. 21 Jij
zomerkamp(en), het
camp d'été, le
jeugdpeil, het
sondage auprès des jeunes, le
fuif (fuiven), de
boum, la
weer, het
temps, le
e-kaart(en), de
carte électronique, la
streek (streken), de
région, la
Leerboek, p. 21 Schooldraad
aanduiden
indiquer, désigner
schoolpoort, de
entrée de l'école, l'
smoesje(s), het
prétexte, le
onthouden
retenir
Leerboek, p. 23 Fotoroman – Anticiperen
gevonden (vinden)
pp de (trouver)
gemaild (mailen)
pp de (envoyer par mail)
gechat (chatten)
pp de (chatter)
kennisgemaakt (kennismaken)
pp de (faire connaissance)
gelogeerd (logeren)
pp de (loger)
schreef (schreven) (schrijven)
imparfait de (écrire)
zich afspelen
se dérouler, se produire
uiterlijk, het
apparence, l' - physique, le
effectief
effectif (-tive), effectivement
doorhebben
saisir, comprendre
Leerboek, p. 24-25 Fotoroman
gehad (hebben)
pp de (avoir)
was (waren) (zijn)
imparfait de (être)
herkennen
reconnaître
gekke bekken trekken
faire des grimaces
middelbaar (-bare)
secondaire, moyen
vlot
facile, rapide
gedaan (doen)
pp de (faire)
geweest (zijn)
pp de (être)
bezocht (bezoeken)
imparfait et pp de (visiter)
gewandeld (wandelen)
pp de (se promener)
gedanst (dansen)
pp de (danser)
gegeten (eten)
pp de (manger)
hapje(s), het
morceau, le
geamuseerd (zich amuseren)
pp de (s'amuser)
vriendschapsbandje(s), het
lien d'amitié, le - bracelet d'amitié, le
herfstvakantie, de
vacances d'automne, les
Leerboek, p. 26 Luisterronde
tijdens
pendant
blij(e)
content
gemist (missen)
pp de (manquer, rater)
thuisgebleven (thuisblijven)
pp de (rester à la maison)
kust, de
côte, la
megadruk
très animé, très occupé
gewinkeld (winkelen)
pp de (faire des courses)
strand(en), het
plage, la
gegaan (gaan)
pp de (aller)
vuurwerk, het
feu d'artifice, le
gezien (zien)
pp de (voir)
rommelmarkt, de
marché aux puces, le
garnalenvisser(s), de
pêcheur de crevettes, le
zeevisser(s), de
pêcheur en mer, le
nicht(je)(s), het
nièce, la - cousine, la
zandkasteel (-kastelen), het
château de sable, le
gebouwd (bouwen)
pp de (construire)
gefietst (fietsen)
pp de (aller à vélo)
vlieger(s), de
cerf-volant, le
gespeeld (spelen)
pp de (jouer)
rest, de
reste, le
laat (later)
tard (plus tard)
Belgisch(e)
belge
billenkar(ren), de
cuissetax, le
kustrijwiel(en), het
cuissetax, le
Waals(e)
wallon(ne)
georganiseerd (organiseren)
pp de (organiser)
geweldig
formidable, fantastique
gelachen (lachen)
pp de (rire)
ontmoet (ontmoeten)
pp de (rencontrer)
citadel(len), de
citadelle, la
spoorwegfiets, de
vélo sur rails, le - draisine, la
geleerd (leren)
pp de (apprendre)
gesproken (spreken)
pp de (parler)
weerzien
revoir
Leerboek, p. 27 Spreken
klasgenoot (-genoten), de
camarade de classe, le (la)
verzamelen
rassembler, collectionner
meestal
généralement, en général
buitenland, het (in het buitenland)
étranger, l' (à l'étranger)
kamp(en), het
camp, le
strandvakantie, de
vacances à la plage, les
taalstage(s), de
stage de langues, le
ponykamp(en), het
camp de poneys, le
grandioos (-dioze)
grandiose
saai(e)
ennuyeux
Leerboek, p. 28 Luisterfocus
cool
relaxe
geluisterd (luisteren)
pp de (écouter)
gestuurd (sturen)
pp de (envoyer)
geantwoord (antwoorden)
pp de (répondre)
gebeld (bellen)
pp de (téléphoner, sonner)
gepraat (praten)
pp de (parler, bavarder)
gesnoept (snoepen)
pp de (manger des bonbons)
gesurft (surfen)
pp de (surfer, faire de la planche à voile)
gewerkt (werken)
pp de (travailler)
gekookt (koken)
pp de (cuire, faire la cuisine)
vergeten
oublier
Leerboek, p. 29 Spreken
gisteren
hier
fruitdrankje(s), het
boisson fruitée, la
eergisteren
avant-hier
vorig(e)
précédent, dernier
Leerboek, p. 29 Snappie
urenlang
qui dure des heures
anderhalf (-halve)
un(e) et demi(e)
verbinding(en), de
correspondance, communication, liaison, la
had(den) (hebben)
imparfait de (avoir)
Leerboek, p. 31 Luisterfocus
dagkaart(en), de
billet valable 24 h, le
kusttram(s), de
tram de la côte, le
genomen (nemen)
pp de (prendre)
bestemming(en), de
destination, la
gereisd (reizen)
pp de (voyager, aller)
Vlindertuin, de
jardin des papillons, le
Zandsculpturenfestival, het
Festival des sculptures de sable, le
watertoren(s), de
château d'eau, le
oorlogsmuseum(s), het
musée de la guerre, le
Leerboek, p. 32 Spreken
jeugdclub(s), de
club de jeunes, le
winkelstraat (-straten), de
rue commerçante, la
flipperkast(en), de
flipper, le
partij(en), de
partie, la
geskatet (skaten)
pp de (faire de la planche à roulettes)
Leerboek, p. 32 Lezen
bevriend
ami(e) (adj.)
bericht(en), het
nouvelle, la - petite annonce, la
mondeling
oral
erg
très
klimmen
grimper
touwenparcours, het
parcours à la corde, le
zonnig(e)
ensoleillé
gebruind (bruinen)
pp de (bronzer)
verschillend(e)
différent(s)
bijlage(n), de
annexe, l'
gemeentelijk(e)
communal, municipal
zelfs
même
geregend (regenen)
pp de (pleuvoir)
bekeken (bekijken)
pp de (regarder, examiner)
zin hebben om … te ...
avoir envie de …
Leerboek, p. 33 Schrijven
pseudoniem(en), het
pseudonyme, le
snappen
piger (comprendre)
avond, de
soir, le
Leerboek, p. 34 Ken jezelf!
hetzelfde, dezelfde
le(s) (la) même(s)
ander(e)
autre(s)
missen
manquer, se passer de
terugzien
revoir
niets
rien
huismus(sen), de
moineau, le - personne casanière, la
avonturier(s), de
aventurier, l'
buurt(en), de
quartier, voisinage, le
eigenlijk
au fond, en fait
luieren
paresser
avonturenboek(en), het
livre d'aventures, le
reisverhaal (-halen), het
récit de voyage, le
zonnebaden
prendre un bain de soleil
verdrietig(e)
triste
belangrijkste, het
plus important, le
Leerboek, p. 34 Wat kan je doen?
voorbij(e)
fini, terminé, passé
Leerboek, p. 35 Schooldraad
snuiten
moucher
nagel(s), de
ongle, l'
schoonmaken
nettoyer, essuyer
vervelen (zich vervelen)
ennuyer (s'ennuyer)
liefje(s), het
petite amie, la
strafwerk, het
travail supplémentaire, le
doodmoe
mort de fatigue
denken
penser
zwaar (zware)
difficile, lourd(ement)
mop(pen), de
blague, la
Leerboek, p. 36 Schoolsmoesjes
eerlijk
honnête(ment)
aanvaarden
accepter
zoek zijn
être perdu
kwijt zijn
avoir perdu, oublié
omdat
parce que
Leerboek, p. 37 Over het weer
tuinfeest(en), het
garden-party, la
doorgaan
continuer, avoir lieu
vandaag
aujourd'hui
wind, de
vent, le
schijnen
briller, paraître, transparaître
regenachtig(e)
pluvieux
fris(se)
frais
sneeuwen
neiger
waaien
venter, faire du vent
hard (een harde wind)
dur, fort (un vent fort)
binnenland, het
intérieur du pays, l'
Leerboek, p. 38 Luisterfocus
versturen
envoyer
passen bij
aller ensemble
sneeuwklokje(s), het
perce-neige, le
herfst, de
automne, l'
verboden (verbieden)
pp de (défendre, interdire)
donderslag(en), de
coup de tonnerre, le
helder(e)
clair, propre
hemel, de
ciel, le
Leerboek, p. 38 Lezen en spreken
ontmoetingsdag, de
jour de rencontre, le
deelgenomen (deelnemen)
pp de (participer)
Europeaan (-peanen), de
Européen(ne), l'
weerkaart(en), de
carte météorologique, la
krant(en), de
journal, le
Europees (-pese)
européen(ne)
bewolkt(e)
nuageux, couvert
wolk(en), de
nuage, le
Leerboek, p. 39 Weerberichten
weerbericht(en), het
bulletin météo, le
zomerweer, het
temps d'été, le
noorden, het
nord, le
westen, het
ouest, l'
zuiden, het
sud, le
Azurenkust, de
côte d'Azur, la
Schotland
Ecosse, l'
mistig(e)
brumeux
vochtig(e)
humide
Oostenrijk
Autriche, l'
zwaarbewolkt
très nuageux
smelten
fondre
smeltend(e)
fondant
temperatuur (-turen), de
température, la
schommelen
balancer
kans op
risque de
sneeuw, de
neige, la
vriespunt, het
point de congélation, le - zéro degré
boven
en haut, au-dessus de
opklaring(en), de
éclaircie, l'
skiles(sen), de
cours de ski, le
pijn, de (pijn hebben)
douleur, la (avoir mal)
ijskoud(e)
glacé, glacial
skipiste(s), de
piste de ski, la
gevaarlijk(e)
dangereux
beginner(s), de
débutant, le
vers(e)
frais
skimonitor(en), de
moniteur de ski, le
steeds
toujours
weerman, de
Monsieur Météo
sneeuwvakantie, de
vacances de neige, les
zonnebrandcrème, de
crème solaire, la
meegenomen (meenemen)
pp de (emporter)
gezwommen (zwemmen)
pp de (nager)
golf (golven), de
onde, l' - vague, la
Middellandse Zee, de
mer Méditerranée, la
heerlijk(e)
agréable, délicieux
Nederlander(s), de
Néerlandais, le (habitant)
Duitser(s), de
Allemand, l'
steenweg(en), de
chaussée, la
Leerboek, p. 40 Luisterfocus
vertellen
raconter, dire
openluchtconcert(en), het
concert en plein air, le
vanavond
ce soir
sportwedstrijd(en), de
compétition sportive, la
gepland (plannen)
pp de (projeter, planifier)
belangrijk(e)
important
element(en), het
élément, l'
folder(s), de
dépliant, le
uitzoeken
choisir, trier
Leerboek, p. 40 Leermoment
aanwezig(e)
présent
vol(le)
plein, bondé
gebleven (blijven)
pp de (rester)
ploeg(en), de
équipe, l'
gewonnen (winnen)
pp de (gagner)
erg (niet erg)
grave (pas grave)
gedronken (drinken)
pp de (boire)
Leerboek, p. 41 Met Oma aan zee
morgen
demain
frisser
plus frais
worden
devenir
koud(e) - kouder
froid - plus froid
warmer
plus chaud
droger
plus sec
zonniger
plus ensoleillé
winderig(e) - winderiger
venteux - plus venteux
regenachtiger
plus pluvieux
plasje(s), het
petite flaque, la
winkelen
faire des courses, du lèche-vitrines
gelopen (lopen)
pp de (courir, marcher)
Leerboek, p. 42 Een prentbriefkaart schrijven
iets
quelque chose
gebruiken
employer
aanvullen
compléter
mening(en), de
opinion, l'
geskied (skiën)
pp de (skier)
gezeild (zeilen)
pp de (naviguer, faire de la voile)
vervelend(e)
ennuyeux
Leerboek, p. 43 Ken jezelf!
beter
mieux
afhangen
dépendre
rotweer, het
temps pourri, le
lievelingsweer, het
temps préféré, le
onweer, het
orage, l'
slechtgehumeurd
de mauvaise humeur
gelijkmatig(e)
égal, d'une manière égale, stable
gewoond (wonen)
pp de (habiter)
zalig(e)
délicieux, heureux
dak (daken), het (uit je dak gaan)
toit, le (se défoncer)
tikken, het
tapotement, le
schrikken van
s'effrayer de
donder, de
tonnerre, le
meest, het - meeste, de
plus, le - la plupart
Leerboek, p. 44-45 Raadspel
raden
deviner
gekozen (kiezen)
pp de (choisir)
ontdekken
découvrir
duur, de
durée, la
gezelschap, het
compagnie, la
sfeer, de
ambiance - atmosphère, l'
toneel, het (aan toneel doen)
théâtre, le (faire du théâtre) - scène, la
roeien
ramer
Leerboek, p. 46 Leermoment
verhuisd (verhuizen)
pp de (déménager)
gezellig(e)
agréable, accueillant
veilig(e)
sûr
verhuizing(en), de
déménagement, le
beschrijving(en), de
description, la
troef (troeven), de
atout, l'
Leerboek, p. 46 Luisterfocus
spreekbeurt(en), de
conférence, la - exposé, l'
verbinden
relier
passend(e)
convenable, ajusté
Leerboek, p. 47 Ken jezelf!
absoluut
absolument
slecht
mauvais
speelstraat (-straten), de
rue réservée aux jeux, la
dichtst(e)
plus près (proche), le
toch
cependant
rondfietsen
se promener à vélo
Leerboek, p. 48 Ken jezelf!
groeten
saluer
tussen de middag
à l'heure du déjeuner
rolschaatsen
faire du skating
kleintje(s), het (de)
petit, le
pannenkoek(en), de
crêpe, la


RONDE 2

Leerboek, p. 49 Jij
schoolwerk, het
travail scolaire - devoir, le
gezondheid, de
santé, la
karwei(en), de
corvée, la
corvee(s), de
corvée, la
lichaamsdeel (-delen), het
partie du corps, la
ziekte(n), de
maladie, la
Leerboek, p. 51 Fotoroman - Anticiperen
lijn, de (aan de lijn)
ligne, la (en ligne)
opeens
tout à coup
batterij(en), de
batterie, la - pile, la
leeg (lege)
vide
opgeladen (opladen)
pp de (charger)
genezen
guérir - guéri
schermpje(s), het
petit écran, le
ziek(e)
malade
zullen
auxiliaire du futur
gekregen (krijgen)
pp de (recevoir)
Leerboek, p. 52-53 Fotoroman
schooljaar, het
année scolaire, l'
regelmatig(e)
régulier, régulièrement
gebuisd (buizen)
pp de (buser, recaler)
getoond (tonen)
pp de (montrer)
paf staan
rester baba
stond(en) (staan)
imparfait de (être, se trouver)
heleboel (een heleboel)
(un tas de)
moest(en) (moeten)
imparfait de (devoir)
bijhouden
tenir à jour
ingevuld (invullen)
pp de (remplir)
Leerboek, p. 54 Luisterronde
opgestaan (opstaan)
pp de (se lever)
geloven (niet te geloven!)
croire (incroyable!)
geoefend (oefenen)
pp de (exercer, faire des exercices)
opgeruimd (opruimen)
pp de (ranger, solder)
schoongemaakt (schoonmaken)
pp de (nettoyer)
gestofzuigd (stofzuigen)
pp de (passer l'aspirateur)
gekocht (kopen)
pp de (acheter)
winterjas(sen), de
manteau d'hiver, le
opstel(len), het
rédaction, la
Chinees
chinois
gebabbeld (babbelen)
pp de (bavarder)
tand(en), de
dent, la
poetsen (zijn tanden poetsen)
brosser (se brosser les dents)
gereageerd (reageren)
pp de (réagir)
teruggemaild (terugmailen)
pp de (répondre, renvoyer par mail)
gekleed (kleden)
pp de (habiller)
gehangen (hangen)
pp de (pendre)
armband(en), de
bracelet, le
regende (regenen)
imparfait de (pleuvoir)
gekeken (kijken)
pp de (regarder)
gesms't (sms'en)
pp de (envoyer un sms)
geholpen (helpen)
pp de (aider)
behaald (behalen)
pp de (obtenir)
Leerboek, p. 55 Jeugdpeil
vaakst, het
plus souvent, le
beltoon (-tonen), de
sonnerie (du téléphone), la
gedownload (donloaden)
pp de (télécharger)
Leerboek, p. 55 Luisterfocus
profiel(en), het
profil, le
aandachtig(e)
attentif (-ve) (attentivement)
etiket(ten), het
étiquette, l'
computerfreak, de
fana d'informatique, le
geek, de
crack informatique, le - l'allumé (= nerd)
nerd(s), de
crack informatique, le (l'allumé) (= geek)
bezig(e)
occupé à faire qqch
beller(s), de
qqun qui téléphone
fanaat
fana
gsm-loze, de
celui qui n'a pas de GSM
Leerboek, p. 56 Druk in gesprek
meegegaan (meegaan)
pp de (accompagner)
ging(en) (gaan)
imparfait de (aller)
mocht(en) (mogen)
imparfait de (pouvoir)
briljant(e)
brillant
eindelijk
enfin
uitgezet (uitzetten)
pp de (expulser)
plat(te)
plat
koorts, de (koorts hebben)
fièvre, la (avoir de la fièvre)
Leerboek, p. 57 Aan de telefoon
roepen
crier
ogenblik(ken), het
moment, le
geduld, het (even geduld)
patience, la (un peu de patience)
reeks(en), de
série, la
veranderen
changer
dokter(s), de
docteur, le
bioscoop (-copen), de
cinéma, le
onderweg
en cours de route
kwartier, het
quart d'heure, le
verbonden (verbinden)
pp de (relier)
ingetoetst (intoetsen)
pp de (introduire des données, taper sur un clavier)
gevormd (vormen)
pp de (former)
Leerboek, p. 58 Vertellen over school of thuis
meehelpen
aider
huishouden, het
ménage, le
was, de
linge, le - lessive, la
wasmand(en), de
panier à linge, le
vaatwasser(s), de
lave-vaisselle, le
leegmaken
vider
grasmaaien
tondre le gazon
dekken (de tafel dekken)
mettre (la table)
afruimen
débarrasser
vaat, de
vaisselle, la
afwas, de
vaisselle, la
strijken
repasser
stofzuigen
passer l'aspirateur
uitlaten (de hond)
sortir (le chien)
afgeruimd (afruimen)
pp de (débarrasser la table)
opgemaakt (opmaken)
pp de (faire, arranger)
grasgemaaid (grasmaaien)
pp de (tondre le gazon)
uitgelaten (uitlaten)
pp de (sortir le chien)
gedekt (dekken) (de tafel dekken)
pp de (couvrir) (mettre la table)
leeggemaakt (leegmaken)
pp de (vider)
gebracht (brengen)
pp de (apporter, conduire)
gestreken (strijken)
pp de (repasser qqch)
Leerboek, p. 59 Luisterfocus
takenlijst(en), de
liste des tâches, la
kattebelletje(s), het
petit mot, le
leggen
déposer, mettre
gelegd (leggen)
pp de (coucher, déposer, mettre à plat)
beloofd (beloven)
pp de (promettre)
loslaten
lâcher, libérer
Leerboek, p. 60 Spreken – Week-end
rot(te)
pourri
iets anders
quelque chose d'autre
dobbelsteen (-stenen), de
dé, le
oppassen
faire attention à, garder
passen op
garder, veiller sur
wassen
laver
gewassen (wassen)
pp de (laver)
geslapen (slapen)
pp de (dormir)
uitgenodigd (uitnodigen)
pp de (inviter)
gebakken (bakken)
pp de (cuire, frire)
vertrokken (vertrekken)
pp de (partir)
teruggekomen (terugkomen)
pp de (revenir)
meegedaan (meedoen)
pp de (participer)
Leerboek, p. 62 Takenlijsten
opmaken (een takenlijst)
dresser (une liste des tâches)
afmaken
terminer
poetsen (schoenen)
cirer (les chaussures)
sporttas(sen), de
sac de sport, le
skikamp(en), het
camp de ski, le
Leerboek, p. 63 Over een dag vrijaf
verslag(en), het
rapport - reportage, le
eerst
d'abord, en premier
tonen
montrer
tijdsbepaling(en), de
complément de temps, le
tijdstip(pen), het
moment, le
fruitsap, het
jus de fruits, le
opeten
manger, dévorer
Leerboek, p. 64 Strip - Roos
laatst
dernièrement
beleefd (beleven)
poli(e) (vivre)
Leerboek, p. 65 Schooldraad
allernieuwst(e)
tout nouveau, toute nouvelle
invullen
remplir
agenda('s), de
agenda, ordre du jour, l'
voorbereiden
préparer
woordenschat, de
vocabulaire, le
geschreven (schrijven)
pp de (écrire)
voorbereid (voorbereiden)
pp de (préparer)
gezocht (zoeken)
pp de (chercher)
nog niet
pas encore
al
déjà
Leerboek, p. 66 Snappie
klaar
prêt
Leerboek, p. 67 Ervaringsboek
ervaringsboek(en), het
journal d'expériences, le
gebroken (breken)
pp de (casser, briser)
heup(en), de
hanche, la
allebei
tous les deux
koelkast(en), de
frigidaire - réfrigérateur, le
bakker(s), de
boulanger, le
doodop
claqué
werkwoord(en), het
verbe, le
oefenen
pratiquer
ontbeten (ontbijten)
pp de (déjeuner)
kletsnat
trempé
studiezaal (-zalen), de
salle d'études, la
vormen
former
band(s), de
groupe musical, le
prettig(e)
agréable
vermoeiend(e)
fatigant
Leerboek, p. 68 Mail over foto
onderwerp(en), het
sujet, le
aanhef, de
commencement (d'une lettre), le
slotzin(nen), de
dernière phrase, la
handtekening(en), de
signature, la
Leerboek, p. 69 Ken jezelf!
schamen (zich -)
avoir honte
moeilijkst(e), het/de
plus difficile(s), le(s), la
gemakkelijkst(e), het/de
le(s) (la) plus facile(s)
minder (dan)
moins (de, que)
meer (dan)
plus (de, que)
stipt (op tijd)
ponctuel (à l'heure)
oplossing(en), de
solution, la
slordig(e)
désordonné
ondertussen
entretemps
gekomen (komen)
pp de (venir)
Leerboek, p. 70 Jeugdpeil
onlangs
récemment
verkouden
enrhumé
hoofdpijn, de
mal de tête, le
minstens
au moins
Leerboek, p. 71 Spreken
hand(en), de (wat is er aan de hand?)
main(s), la (qu'y a-t-il?)
keelpijn, de
mal de gorge, le
klacht(en), de
plainte, la
kiespijn, de
mal de dents, le
tandpijn, de
mal de dents, le
oogpijn, de
mal à l'œil, le
oorpijn, de
mal aux oreilles, le
buikpijn, de
mal de ventre, le
rugpijn, de
mal de dos, le
Leerboek, p. 71 Lijn bezet
bezet(te)
occupé, pris (qui n'est plus libre)
afwezig(e)
absent
autopech, de
panne de voiture, la
gevallen (vallen)
pp de (tomber)
verwittigen
avertir
maagpijn, de
douleur d'estomac, la
Leerboek, p. 72 Speurtocht
linkerhand, de
main gauche, la
kruk(ken), de
tabouret, le - béquille, la
dringend
urgent, pressant
oogarts(en), de
oculiste, l'
schrammetje(s), het
égratignure, l'
buil(en), de
bosse, la
voorhoofd, het
front, le
verstuikt (verstuiken)
pp de (se fouler)
enkel(s), de
cheville, la
gips, het
plâtre, le
linkerarm, de
bras gauche, le
pijnlijk(e)
douloureux
cariës, de (pas de pl.)
carie, la
luid
fort, à haute voix
kapot
brisé, abîmé, déchiré
beugel(s), de
appareil dentaire, l'
snoepen
manger des friandises
inenting(en), de
vaccination, la
tetanus, de
tetanos, le
botsen
heurter, entrer en collision
paal (palen), de
poteau, le
Leerboek, p. 73 Noodnummers
geruild (ruilen)
pp de (échanger)
streekkrant(en), de
journal régional, le (toutes boîtes, les)
noodnummer(s), het
numéro d'appel d'urgence, le
medisch(e)
médical
spoeddienst, de
service des urgences, le
kruis(en), het
croix, la
brandweer, de
pompiers, les
hulpdienst(en), de
service de secours, le
lidstaat (-staten), de
Etat membre, l'
geval(len), het (in geval van)
cas, le (en cas de)
ongeval(len), het
accident, l'
noodsituatie(s), de
situation d'urgence, la
herinnering(en) - ter herinnering aan
souvenir, le - en souvenir de
Estland
Estonie, l'
Griekenland
Grèce, la
Letland
Lettonie, la
Litouwen
Lituanie, la
Polen
Pologne, la
Slowakije
Slovaquie, la
Tsjechië
République tchèque, la
Verenigd Koninkrijk, het
Royaume-Uni, le
Zweden
Suède, la
wachtdienst(en), de
service de garde, le
t/m (= tot en met)
jusqu'à (inclus)
feestdag(en), de
jour de fête - jour férié, le
wachtnummer(s), het
numéro du service de garde, le
apotheker(s), de
pharmacien, le
dierenarts(en), de
vétérinaire, le
Leerboek, p. 74 Medisch formulier
wegen
peser
bloedgroep(en), de
groupe sanguin, le
kloppen (klopt het?)
correspondre (à) (c'est bon?)
hooikoorts, de
rhume des foins, le
geleden
il y a
ingeënt (inenten)
pp de (vacciner)
bereikbaar
accessible
pollen, de
pollen, le
stof, de - stof, het
matière, la (étoffe, l') - poussière, la
koemelk, de
lait de vache, le
nood, de (in geval van -)
danger, besoin, le (en cas de danger)
Leerboek, p. 75 Pietje pech!
gepost (posten)
pp de (poster)
waren (pl. de was) (zijn)
imparfait de (être)
kwam(en) (komen)
imparfait de (venir)
heuveltje(s), het
petite colline, la
modder, de
boue, la
blad(eren), het
feuille, la
dook (doken) (duiken)
imparfait de (plonger)
bepaald (op een bepaald moment)
certain (à un - moment), déterminé (à un moment-)
gleed af (afglijden)
imparfait de (glisser)
kon(den) (kunnen)
imparfait de (pouvoir, savoir)
remmen
freiner
viel(en) (vallen)
imparfait de (tomber)
stuur, het
volant - guidon, le
geraden (raden)
pp de (deviner)
gezicht(en), het
visage, le
lag(en) (liggen)
imparfait de (se trouver, être couché)
ontvangen
recevoir
vanzelf genezen
guérir automatiquement
verliep (verlopen)
imparfait de (se dérouler)
landschap(pen), het
paysage, le
afdaling(en), de
descente, la
wilde(n) (willen)
imparfait de (vouloir)
mogelijk (zo snel mogelijk)
possible (le plus vite possible)
raakte(n) (raken)
imparfait de (toucher)
afleggen
parcourir (une distance)
braamstruik(en), de
ronces, les
plas(sen), de
flaque, la
braam (bramen), de
mûre, la - ronce, la
zat(en) (zitten)
imparfait de (être assis, se trouver)
nam(en) (nemen)
imparfait de (prendre)
linkerbeen, het
jambe gauche, la
duim(en), de
pouce, le
verplaatsen (zich -)
déplacer (se -)
groepswerk, het
travail en équipe, le
duwde(n) (duwen)
imparfait de (pousser)
flauw doen
faire l'enfant
rechterhand, de
main droite, la
bang zijn
avoir peur
durfal(len), de
risque-tout, le - casse-cou, le
linkervoet, de
pied gauche, le
klusje(s), het
petit boulot, le
sneeuwpret, de
plaisir de la neige, le
pech, de
malchance - panne, la
Leerboek, p. 76-77 Raadspel
slim(me), slimste (de -)
intelligent
kunnen
pouvoir, savoir
mogen
pouvoir
moeten
devoir
willen
vouloir
scheel kijken
loucher
liedje(s), het
chanson, la
spuiten (graffiti -)
peindre au pistolet
kooi(en), de
cage, la
spellen
épeler, éplucher
bloem(en), de
fleur, la
bedanken
remercier
Leerboek, p. 78 Ken jezelf!
spijtig
dommage - regrettable
bergbeklimmen
faire de l'alpinisme
meedoen
participer
spel(len), het
jeu, le
waarschijnlijk
probablement
tekenen
dessiner
ernaaruit kijken
attendre avec impatience
basketbalnet(ten), het
panier de basket, le
uitproberen
essayer
lid (leden), het
membre, le
ongelukje(s), het
petit malheur, le


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten