WOORDENSCHAT MAP 3 EN MAP 4

MAP 3

Leerboek, p. 35 Communicatiedoelen
Fs
angst(en), de
angoisse, l' - peur, la
bijgeloof, het
superstition, la
Leerboek, p. 35 Enquête
Fs
bijgelovig(e)
superstitieux (-tieuse)
ladder(s), de
échelle, l'
spiegel(s), de
miroir, le
spook (spoken), het
fantôme, le
zintuig(en), het
sens, le
Leerboek, p. 36 Reddingszinnetjes
beterschap, de
rétablissement, le
deelneming(en), de (innige deelneming)
participation, la (sincères condoléances)
geruststellen
rassurer
innige deelneming
sincères condoléances
ongelooflijk(e)
incroyable
opluchting, de
soulagement, le
schrik, de
peur, la
sterkte, de
force, la
verrassing(en), de
surprise, la
Leerboek, p. 37 Klassenpraat
Fs
bovennatuurlijk(e)
surnaturel(le)
breken
briser, casser
durven
oser
erg (het ergst)
très, grave, mauvais
gebeuren
arriver, survenir, se passer
geluid(en), het
bruit, le - son, le
gewoon (-wone)
ordinaire
griezelig(e)
angoissant
harig(e)
poilu(e)
hekel, de (een hekel hebben aan)
aversion, l' (détester)
invloed(en), de
influence, l'
kerkhof (-hoven), het
cimetière, le
kippenvel krijgen van
attraper la chair de poule de
nuchter(e)
réaliste, calme
ongeluk(ken), het
accident, l' - malheur, le
overhoring(en), de
interrogation, l'
prikje(s), het
piqûre, la
raar (rare)
étrange
rinkelen
tinter, sonner
voorzichtig(e)
prudent(e)
vreemd(e)
étrange
Leerboek, p. 40 Waar lig je wakker van?
Fs
achtervolgen
poursuivre
achtervolging(en), de
poursuite, la
bangerik(ken), de
peureux, le - peureuse, la
dapper(e)
courageux (-geuse)
durfal(len), de
risque-tout, le
eng(en)
sinistre
geest(en), de
esprit, l'
geweld, het
violence, la
haat, de
haine, la
kop(pen), de (over de kop gaan)
tête, la (faire la culbute)
moordenaar(s), de
meurtrier, le
nachtmerrie(s), de
cauchemar, le
onlangs
récemment
oorlog (-logen), de
guerre, la
overlijden
décéder
piekeraarster(s), de
anxieuse, l' - angoissée, l'
piekeren
se tourmenter, ruminer
scheiden
séparer, se séparer
uitvallen
tomber
veilig(e)
sûr(e)
vliegen
voler
zenuwachtig(e)
nerveus (-veuse)
Oefenboek, p. 65 De Lieverdjes
Fs
bidden
prier
een luchtje scheppen
prendre l'air
inslapen
s'endormir
openhouden
tenir ouvert
opstel(len), het
rédaction, la
vierkantswortel, de
racine carrée, la
volhouden
tenir bon
wakker blijven
rester éveillé(e)
zich inspannen
s'efforcer de
Leerboek, p. 43 Thematische woordenschat
Fs
alarm, het
alarme, l'
bibberen
trembler
blozen
rougir
diep(e)
profond(e)
donderen
tonner
dood, de
mort, la
griezelen
frémir, avoir le frisson
onaangenaam (-name)
désagréable
zweten
transpirer
Leerboek, p. 44 Oproepen
Fs
bouwen (een feest bouwen)
organiser (une fête)
fooi(en), de
pourboire, le
minst (het minst)
moins (le moins)
opblijven
veiller (tard)
uitstappen
descendre
Oefenboek, p. 64 Oproepen
Fs
dankbaarheid, de
gratitude, la
liefhebben
aimer
nestje(s), het
nid, le
roos (rozen), de
rose, la
teentje(s), het
petit orteil, le
trappelen
trépigner
Leerboek, p. 46 Speeltijd
Fs
bepalen
déterminer, stipuler
berekenen
calculer, compter
dichtplakken
coller, cacheter
gepast (passen)
approprié (adapter)
gokken
parier, spéculer, choisir au hasard
harten (kaartspel)
cœur (jeu de cartes)
keuze(s), de
choix, le
klaveren (kaartspel)
trèfle (jeu de cartes)
noteren
noter
omgekeerd(e)
inverse
ontcijferen
déchiffrer, décoder
oppakken
ramasser
rug(gen), de
dos, le
ruiten (kaartspel)
carreau (jeu de cartes)
schoppen
pique (jeu de cartes)
schudden
secouer, mélanger (les cartes)
speelkaart(en), de
carte à jouer, la
vervangen
remplacer
Oefenboek, p. 70 Zelftraining Bibberbox
Fs
afstand, de
distance, la
bak, de
récipient, le
deksel, het/de
couvercle, le
getik, het
tic-tac, le
glazen
en verre
kraken
craquer, pirater, découvrir (code)
net(te)
en ordre, soigné, correct
ontsnappen (aan)
échapper (à)
panikeren
paniquer
plank(en), de
planche, la
ruiken
sentir
spinnenweb, het
toile d'araignée, la
tikken
taper, faire tic-tac
vloer, de
sol, le
zaak (zaken), de
chose(s), la
zweet, het
sueur, la
Oefenboek, p. 73 Begeleid Zelfstandig Lezen
Fs
apostel, de
apôtre, l'
bekend
connu(e)
driehoek, de
triangle, le
duivel, de
diable, le
fabeltje(s), het
fable, la
hangertje(s), het
pendentif, le
heks(en), de
sorcière, la
klavertjevier
trèfle à quatre feuilles, le
Middeleeuw(en), de
Moyen Âge, le
spiegelbeeld, het
reflet, le
sterven
mourir
teken, het
signe, le
verpesten
gâcher
verraden
trahir
ziel, de
âme, l'

MAP 4

Leerboek, p. 47 Communicatiedoelen
Fs
afkorting(en), de
abréviation, l'
gebruik(en), het
usage, l'
halen uit
retirer de - prendre dans
peiling(en), de
sondage, le
sociaalnetwerksite(s), de
réseaux sociaux, les
Leerboek, p. 47 Reddingszinnetjes
bevestigen (bevestigend)
confirmer (affirmatif)
onjuist(e)
faux, mauvais
ontkennen(d)
nier (négatif)
Leerboek, p. 48 Klassenpraat
Fs
behalve
sauf, excepté
bezigheid (-heden), de
occupation, l'
de moeite waard zijn
valoir la peine
delen met
partager avec
gebruiken
utiliser
gehecht (zijn) aan
attaché(e) à (être -)
horen bij
aller avec
inloggen
se logger (entrer en communication avec le système)
lid (leden), het
membre, le
ontspannen(d)
distrayant
op de hoogte blijven van
rester au courant de
optreden(s), het
représentation, la
regelmatig(e)
régulier (lière), régulièrement
sommige
quelques, certains
toevoegen
ajouter
trailer(s), de
bande de lancement, la
Leerboek, p. 51 / Oefenboek p. 83 Jongeren en internetgebruik
Fs
toestel(len), het
appareil, l'
zinsdeel (-delen), het
partie de phrase, la
aangezien
puisque
algemeen, het (over het algemeen)
général (en général)
betreffen (wat … betreft)
concerner (en ce qui concerne …)
meid(en), de
jeune fille, la
ondanks
malgré
Leerboek, p. 52 Vroeger dagboek, nu "faceboek"?
Fs
aanmelden
se présenter (sur un site)
beslag (tijd in beslag nemen)
(prendre du temps)
dagboek(en), het
livre de bord, le - journal intime, le
draad (draden), de
fil, le
draadloos (-loze)
sans fil
filmrolletje(s), het
rouleau de pellicule, le
foldertje(s), het
dépliant, le
mislukken
rater, échouer
nadien
après
ontwikkelen
développer
plek(ken), de
endroit, l' - place, la
rij(en), de (in de rij staan)
file, rangée, queue, la
tegenwoordig(e)
actuel(le)
telefooncel(len), de
cabine téléphonique, la
vernemen
apprendre, percevoir
vroeger
autrefois
wegenkaart(en), de
carte routière, la
wisselen
changer
Oefenboek, p. 84 Ben je een sms- en chatfreak?
Fs
doorvertellen
répéter (raconter à qqn)
huilen
pleurer
knuffel, de (dikke knuffel)
câlin, le (gros câlin)
rot (zich rot lachen)
pourri (se tordre de rire)
verbaasd
étonné(e), surpris(e)
Leerboek, p. 54 Forum
Fs
aanmaken
fabriquer
aanvaarden
accepter
cabaretier(s), de
chansonnier, le
handleiding(en), de
manuel, le - notice explicative, la
make-uptip(s), de
conseil de maquillage, le
onderzoeken
examiner
overeenstemmen met
correspondre à, s'accorder avec
reisverslag(en), het
compte rendu de voyage, le
stuntfilmpje(s), het
film avec des cascades, le
verbergen
cacher
vervolgens
ensuite
vriendschapsverzoek(en), het
demande d'ami, la
Oefenboek, p. 91 Wat maakt YouTube zo populair?
Fs
buitenwereld, de
monde extérieur, le
onmisbaar
indispensable
promoten
faire la promotion
uitrekenen
faire le calcul de, calculer
Leerboek, p. 56 Thematische woordenschat
Fs
alvorens
avant de, avant que
bewerken
travailler, arranger
downloaden
télécharger
googelen
chercher sur Google
invoeren
importer, introduire
krabbel(s), de
griffonnage, le
onbekend(e)
inconnu(e)
openlaten
laisser ouvert
paswoord (-woorden), het
mot de passe, le
privacyinstelling(en), de
paramètres de confidentialité, les
schoolopdracht(en), de
travail scolaire, le
schuilnaam (-namen), de
pseudonyme, le
stuk(ken), het (aan één stuk)
morceau, le (d'affilée)
taggen
tagger
terwijl
tandis que
verwijderen
enlever, éloigner
voordat
avant que
zoekrobot(ten), het
moteur de recherche, le
Leerboek, p. 59 Oproepen
Fs
aanzetten
mettre en marche
beschermen
protéger
bewust (zich bewust zijn van)
conscient(e) (être conscient de)
gebruik maken van
utiliser, faire usage de, profiter de
Oefenboek, p. 97 De Lieverdjes
Fs
bakken (iem. een poets bakken)
jouer un mauvais tour à qqn
drukken
appuyer, presser, imprimer
geleden (2 weken geleden)
il y a + repère de temps (il y a 2 semaines)
knop(pen), de
bouton, le
kussen(s), het
coussin, le
kwijt zijn
avoir perdu
overgaan (telefoon) - rinkelen
sonner
poets (iem. een poets bakken)
jouer un tour à qqn.
raden
deviner
vast (een vast toestel)
téléphone fixe, le
Oefenboek, p. 98 Speeltijd
Fs
betekenis(sen), de
signification, la
Leerboek, p. 60 Spreekopdrachten
Fs
blunder(s), de
bévue, la - gaffe, la
komende weken, de
semaines qui viennent, les
kwijtraken
perdre
omstandigheid (-heden), de
circonstance, la
zolang als
aussi longtemps que
Oefenboek, p. 99 Begeleid Zelfstandig Lezen
Fs
hals, de
cou, le
handig
pratique
kanker, de
cancer, le
onderzoek, het
enquête, l'
straling(en), de
rayonnement, le
toenemen
augmenter
vermoeidheid, de
fatigue, la
warmtegevoel, het
sensation de chaleur, la
wetenschapper(s), de
scientifique, le
Oefenboek, p. 100 BZL - Lantaarnpalen met kussens
Fs
gevolg, het (tot gevolg)
conséquence, la
kaak (kaken), de
mâchoire, la
schrammetje(s), het
égratignure, l'
stootkussen(s), het
tampon,le - buttoir, le
vastmaken
attacher
Oefenboek, p. 100 BZL - Taxichauffeur door gps in rivier
Fs
blindelings
aveuglément
eigenaar(s), de
propriétaire, le
snorkel(s), de
tuba, le
stuur, het
volant, le - guidon, le
werknemer(s), de werkneemster
salarié, le- la salariée
Oefenboek, p. 101 BZL - Gsm werpen
Fs
doneren
faire un don
felbegeerd(e)
vivement convoîté(e)
oorspronkelijk
à l'orgine, premier
overweldigend
écrasant, fracassant
strijden
lutter
voordeel, het (ten voordele van)
avantage, l' (au profit de )
werpen
jeter
worp(en), de
jet, le










Geen opmerkingen:

Een reactie posten