WOORDENSCHAT MAP 7 / MAP 8

 MAP 7




Leerboek, p. 89 Communicatiedoelen
beslissing(en), de
décision, la
vakantiebaantje(s), het
job de vacances, le
Leerboek, p. 89 Enquête
rijk(e)
riche
Leerboek, p. 89 Reddingszinnetjes
baantje(s), het
emploi, l'
manier(en), de
manière, la
Leerboek, p. 90 Klassenpraat
Fs
allernieuwst(e)
tout nouveau, toute nouvelle
bedrag(en), het
montant, le
beslissen
décider
bijbaantje(s), het
travail d'appoint, le
bijleren
apprendre en plus
bijzonder(e) (niks bijzonders)
particulier (rien de particulier)
blut
fauché(e)
brommer(s), de
vélomoteur, le
containerpark(en), het
parc à conteneurs, le
garagehouder(s), de
garagiste, le
geluidsbox(en), de
haut-parleur, le
herladen
recharger
kleedgeld, het
argent pour s'habiller, l'
kost(en), de
coût(s) ,le(s)
krantenwijk(en), de
distribution de journaux à domicile, la
spaarrekening(en), de
compte épargne, le
tuinafval, het
déchets de jardin, les
uitgeven
dépenser, éditer
vast (een vast bedrag)
fixe (un montant fixe)
verdienen
gagner
wekelijks(e)
hebdomadaire
zeuren
geindre, rabâcher
Leerboek, p. 92 / Oefenboek p. 162 Geld? Nooit genoeg?
Fs
eindejaarsfeest(en), het
fête de fin d'année, la
minstens
au moins
peter(s), de
parrain, le
stappen (gaan stappen)
sortir
tevreden
content(e)
uitje(s), het
sortie, la
zorgen voor (voor ruzie zorgen)
causer (de la dispute) - s'occuper de
drumstelsel, het
batterie, la
toegangskaartje(s), het
billet d'entrée, le
Leerboek, p. 93 Bijbaantjes in de kijker
Fs
bedienen (de kassa -)
tenir, s'occuper de (la caisse)
briefen
briefer
bui(en), de (in een slechte bui verkeren)
humeur, l'
don'ts
choses à ne pas faire
do's
choses à faire
interimkantoor (-toren), het
agence d'intérim, l'
lepel(s), de
cuiller, la
poetsen
nettoyer
scheppen (ijsjes -)
puiser, prendre à la cuiller
slag, de (aan de slag gaan)
coup, le (se mettre au travail)
snoepgoed, het
bonbons, les
snoepstand(s), de
stand à bonbons, le
sollicitatie(s), de
candidature, la
solliciteren
postuler, poser sa candidature
stilzitten
ne pas bouger, rester inactif (-tive)
terugsturen
renvoyer
uitdoen
enlever, éteindre
verband(en), het (in verband met)
lien, le (en rapport avec)
verkeren (in een slechte bui verkeren)
se trouver (de mauvaise humeur)
voorbereidingssessie(s), de
sesion préparatoire, la
zichtbaar (-bare)
visible
Leerboek, p. 94 Regels in verband met vakantiebaantjes
Fs
al dan niet
oui ou non
dan (al dan niet)
oui ou non
gevaarlijk(e)
dangereux (-reuse)
jeugdloon (-lonen), het
salaire des jeunes, le
klusje(s), het
petit boulot, le
loon (lonen), het
salaire, le
ochtendkrant(en), de
journal du matin, le
omgeving, de
environs, les
onbeperkt(e)
illimité(e)
oppassen
garder - faire attention
rondbrengen
distribuer
scholier(en), de
écolier (-lère), l' -  collégie(ne), le(la) - lycéen(ne), le(la)
toelaten
permettre
vakkenvullen
réassortir les rayons
wettelijk(e)
légal(e)
Leerboek, p. 95 Wat zijn de leukste baantjes?
Fs
bezorgen (kranten)
livrer (des journaux)
boer(en), de
fermier, le
geldig(e)
valable
goederen, de
marchandises, les - biens, les
haag (hagen), de
haie, la
horeca, de
horéca, l'
leeftijdsgenoot (-noten), de
compagnon d'âge, le
onkruid(en), het
mauvaise herbe, la
snoeien
tailler
terechtkunnen
pouvoir se rendre, pouvoir aller
wieden
arracher les mauvaises herbes
Leerboek, p. 96 Thematische woordenschat
Fs
afval, het/de
déchets, les
bakkerij(en), de
boulangerie, la
bedrijf (-drijven), het
entreprise, l'
beenhouwerij(en), de (slagerij, de)
boucherie, la
ijstent(en), de
stand où on vend des glaces
inlichten
informer
kledingzaak (-zaken), de
magasin de vêtements, le
kruidenierswinkel(s), de
épicerie, l'
opdienen
servir
rondleiden
guider, faire visiter
snoepwinkel(s), de
confiserie, la
wasstraat (-straten), de
car-wash, le
werkplaats(en), de
atelier, l' - chantier, le - lieu de travail, le
zemen (lappen)
nettoyer avec une peau de chamois
Leerboek, p. 98 Oproepen
Fs
afscheid, het (afscheidsfeest, het)
adieu, l' - départ, le
beschikken over
disposer de
blindtrip(s), de
blindtrip, le (voyage-surprise)
buitenlucht, de
plein air, le
casting, de
casting, le - distribution, la
deftig(e)
distingué, convenable
gemak(ken), het (zich op zijn gemak voelen)
aise, l' (se sentir à l'aise)
genieten
profiter, jouir,
geschikt voor
adapté pour, fait pour
gevorderd
avancé
inbegrepen
compris
keizerin(nen), de
impératrice, l'
meer (meren), het
lac, le
mogelijkheid (-heden), de
possibilité, la
ontdekkingstocht(en), de
voyage de decouverte, le
opvoeren (een toneelstuk)
exécuter, jouer (une pièce de théâtre)
plan(nen), het
projet, le
proeven van
goûter de
pruik(en), de
péruque, la
richting(en), de
direction, la
rondom
autour de
slot (sloten), het
château fort, le
streekkeuken(s), de
cuisine régionale, la
tocht(en), de
voyage, le
uitrusten (uitgerust met)
équiper (équipé de)
uitvoering(en), de
représentation, la - exécution, l'
vakantieplan(nen), het
projet de vacances, le
verkennen
explorer
voorlaatst(e)
avant-dernier (-nière)
waterfietsen
faire du pédalo
webpagina('s), de
page web, la
Wenen
Vienne
zandstrand(en), het
plage de sable, la
Oefenboek, p. 170  De Lieverdjes
Fs
fraai
mooi
ophangen
raccrocher (le téléphone)
schuld(en), de
dette(s), la
tijdelijk afnemen
confisquer
factuur (-turen), de
facture, la
gepeperd (een gepeperde factuur)
poivrée (une facture salée)
Oefenboek, p. 172 Zeltraining
Fs
sieraad (-raden), het
bijou(x), le
uitgave(n), de
dépense(s), la
Oefenboek, p. 175 BZL - Wat voor geldtype ben jij?
Fs
aanbieding(en), de
offre, l'
aanpakken
aborder, entamer
afbetalen
payer le solde
afschrift(en), het
copie, la
bankafschrift(en), het
relevé de compte, le
bewaren
conserver, garder
bijschrijven
ajouter
budget(ten), ht
budget, le
gezamenlijk(e)
commun(e)
inkomen(s), het
revenu, le; le salaire
lenen
emprunter
lening(en), de
emprunt, l'
rekenmeester(s), de
esprit calculateur, l'
rente(n), de
intérêt, l'
spaarplan(nen), het
projet d'épargne, le
spaarpot(ten), de
tirelire, la
spaarvarken(s), le
tirelire, la (en forme de cochon)
stapel(s), de
tas, le
storten
verser (de l'argent sur compte)
uitlenen
prêter
warhoofd(en), het
esprit brouillon, l'
zodat
si bien que, de telle sorte que
Oefenboek, p. 187 BZL – Omgaan met geld
gat(en), het (in de gaten houden)
trou, le (tenir à l'oeil)
van tevoren
à l'avance


 MAP 8




Leerboek, p. 101 Enquête
filmvertoning(en), de
spectacle de cinéma, le
oortje(s), het
oreillette, l'
Leerboek, p. 102 Reddingszinnetjes
staken
faire la grève
twijfelen
douter
Leerboek, p. 103 Klassenpraat
Fs
achtergrondmuziek, de
musique de fond, la
bijwonen
assister à
filmkijker(s), de
spectateur, le
griezelverhaal (-halen), het
conte fantastique, le
herinnering(en), de
souvenir, le
lenerspas(sen), de
carte pour emprunter des livres
meemaken
vivre, participer à
opnoemen
énumérer
optreden
se produire (sur scène)
stel(len), het
bande, la
terwijl
pendant que
tussendoor
entre-temps
waargebeurd(e)
qui s'est vraiment passé
Leerboek, p. 105 Leesbiografie
Fs
alinea ('s), de
alinéa, l'
belletje(s), het
sonnette, la - sonnerie, la
leeshoekje(s), het
coin lecture, le
omslaan (de bladzijde omslaan)
tourner (la page)
voorlezen
lire à haute voix
Leerboek, p. 106 Thematische woordenschat
Fs
aanrader(s), de
vivement recommandé
ingewikkeld(e)
compliqué(e)
leerzaam (-zame)
instructif
ramp(en), de
catastrophe, la
sprookje(s), her
conte de fées, le
vechten
se battre
verrassend(e)
surprenant(e)
Leerboek, p. 108 Boekrecensies
Fs
aandacht, de
attention, l'
blijken
avérer (s')
duidelijk (- maken)
clair
elkaar
l'un l'autre, réciproquement
grapje(s), het
plaisanterie, la - farce, la
heden, het
présent, le
lastig vallen
importuner
leesbaar (-bare)
lisible
recherche(s), de
police judiciaire, la
stalker(s), de
harceleur, le
toekomst, de
futur, le
verleden, het
passé, le
Leerboek, p. 109 Filmrecensies
Fs
bestand(en), het
fichier informatique, le
onmogelijk(e)
impossible
onsterfelijkheid, de
immortalité, l'
opnemen
enregistrer
Leerboek, p. 111 Oproepen
Fs
kruispunt(en), het
carrefour, le
rechtdoor
tout droit
schouwburg(en), de
théâtre, le
verdelen
répartir, distribuer
Oefenboek, p. 190 De Lieverdjes - Popconcert
Fs
afzetterij, de
arnaque, escroquerie, l'
doorgaan
avoir lieu (pour un événement)
regendruppel(s), de
goutte d'eau de pluie, la
voorspellen
prédire, prévoir
Oefenboek, p. 192  De Lieverdjes - Lettervreters
Fs
bieb, de
bibliothèque, la (en abrégé)
hedendaags(e)
actuel(le), contemporain(e)
samenvatting(en), de
résumé, le
Oefenboek, p. 194 Zeltraining Vrijwilligers gezocht
Fs
afbouwen
mettre fin à, achever
afkomstig van
originaire de
begeleiden
accompagner
blik, de - blik, het
regard, le - boîte (en fer), la
eeuwig
séculaire
geknipt voor
fait pour
glimlach, de
sourire, le
opbouwen
construire
overhouden
garder- conserver (trace)
scheuren
déchirer
schnabbels
à-côtés, les (petits boulots d'artiste)
uitleg, de
explication, l'
verrichten
effectuer, faire
Oefenboek, p. 195 Zeltraining Écrire
Fs
bekronen
couronner
kortfilm(s), de
court métrage, le
langspeelfilm(s), de
long métrage, le
Oefenboek, p. 197 BZL – Alles in 3D
Fs
glimpje(s), het
lueur, la
hologram(men), het
hologramme, l'
opvangen
attraper
uitzinnig(e)
en délire
Oefenboek, p. 198 BZL – Filmflaters
Fs
bemanningslid (-leden), het
membre d'équipage, le
korreltje(s), het
grain, le
oudheid, de
antiquité, l'
overvliegen
survoler
schouder(s), de
épaule, l'
zinken
sombrer, couler
Oefenboek, p. 199 BZL – Unaniem
nadoen
imiter
op zijn kop zetten
mettre sens dessus dessous
ruziemaker(s), de
querelleur, le - querelleuse, la
weer goed komen
rentrer dans l'ordre
zinloos
insensé

Geen opmerkingen:

Een reactie posten